Skip to main content

Ze zijn opgevoed met eerbied en heiligheid voor Gods Woord

Arina Goedegebuure (34 jaar) werkt als coördinerend begeleider binnen De Schutse in Oud- Vossemeer. De tekst uit Galaten 6:10 ‘Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs’ is voor haar van betekenis in dit mooie beroep.

Voor Arina betekent dit dat wij elkaar zwakheden en gebreken moeten leren dragen en wij onze naasten bij moeten staan. Hierbij mogen we onze talenten gebruiken die God gegeven heeft. “In alle chaos van de wereld krijg je een stukje puurheid en eerlijkheid terug van de cliënten. Door het hele ritme van de dag heen. Je hoort de cliënten praten over Gods schepping. Ze wijzen elkaar erop, maar ook ons als zorgverleners.”

Voorleven
“Cliënten zijn gevoelig, en cliënten merken snel of eerbied echt vanuit je hart komt. Cliënten zijn opgevoed met eerbied en de heiligheid voor Gods Woord. Het is zo belangrijk dat ze ook voelen dat het op hun woongroep ook zo voorgeleefd en ervaren wordt. Eén van onze cliënten had net een preek geluisterd op de tablet. De tablet waarop de preek werd geluisterd, wordt ook altijd gebruik voor het aftekenen van de medicatie. Er was een uitzendkracht werkzaam op de groep die de tablet in alle haast nodig had voor het aftekenen van de medicatie. De cliënt voelde de haast, met gevolg dat de client zich achtergelaten en niet gehoord voelde. Voor de cliënt is het juist zo belangrijk om even te praten over de preek; Wat sprak je aan? Heb je vragen? Om op deze wijze als zorgverlener aan te sluiten bij de cliënt en een gesprek te voeren over de vragen die leven bij de bewoner. Dat zijn momenten die zo waardevol zijn, en niet altijd benut worden als de zorgverlener het belang ervan niet echt voelt. De cliënten dragen net als ons een ziel mee voor de eeuwigheid. We hebben daar als zorgverlener zo’n grote verantwoordelijkheid in.”

Wij herkennen de gebaren van de cliënten. Als ze bijvoorbeeld naar de lucht wijzen, duiden ze aan dat ze willen zingen.

Vanuit het hart en de Bijbel
“Bidden is voor ons en onze cliënten een belangrijk onderdeel van de dag. In alles hebben we de hulp van de Heere nodig. Voor de cliënten is het gebed zeker niet minder belangrijk, en ze voelen hierin alles zo goed aan. Iedere dag beginnen we de dag met het ochtendgebed en iedere dag sluiten we de dag af met gebed. Dit is ook het moment dat je er soms een gesprekje over hebt met de cliënt. Het belang ervan bleek enige tijd geleden op de groep. Eén van de collega’s begon haar dienst, na de overdracht van een hele lieve, hardwerkende uitzendkracht. Eén van de cliënten bleef op de gang dralen. De collega ging in gesprek met de cliënt: ‘Joh, ik zie dat je niet kunt slapen, is er wat aan de hand? Is er al geëindigd?’ Er was inderdaad al geëindigd, maar de cliënt kon er niet toe komen te gaan slapen. De collega stelde voor om de dag nog een keer samen te eindigen. Samen hebben ze gezongen en gebeden. Na de sluiting vroeg de collega: ‘Kun je nu wel slapen?’. De cliënt antwoordde, ‘Ja, want deze keer was het echt!’ Dat is niet ten nadele van de uitzendkracht die haar uiterste best doet, maar de beleving van de identiteit is niet iets wat we van papier na kunnen doen. Het moet uit ons hart komen. En daarom is het zo belangrijk dat we in een Reformatorische instelling, waar cliëntvertegenwoordigers bewust voor gekozen hebben, werken vanuit de Bijbel, in onze hele levensstijl en levensovertuiging.