Begonnen in de facilitaire dienst, daarna pedicure geworden, toen een opleiding voor verzorgende IG en inmiddels werkzaam als leerling verpleegkundige. En dat allemaal binnen dezelfde zorginstelling. Irna Verboom (44 jaar) werkt al sinds 1995 bij woonzorgcentrum Maranatha in Rijssen. Nog een jaar studeren en dan heeft ze haar opleiding voor Verpleegkundige afgerond.
Als verzorgende IG had Irna al veel contact met de bewoners en hun familie. Waar ze echter nog verdieping in zocht was het beter leren kennen van de bewoner. “Het begeleiden van de familie als er een bewoner wordt opgenomen, daar wilde ik graag deel van uit maken.” Als verpleegkundige krijg je meer administratieve taken en besteed je dus minder tijd aan bed. Dat is een afweging die ik heb gemaakt, maar tot nu toe ben ik blij met deze keuze.’’
Thuis
De grootste motivatie voor Irna om in de zorg te gaan werken is het vertrouwen van familie te ontvangen om voor hun vader of moeder te mogen zorgen. ‘’Dat je de zorg kunt bieden wanneer een bewoner het zelf niet meer kan. Dat je het verlengstuk bent richting de bewoner, maar ook naar de familie. Ik vind het heel belangrijk dat bewoners zich veilig voelen. Op de verpleegafdeling merk ik dat iedere dag. Wanneer mensen met dementie onrust ervaren, willen ze altijd naar huis. Dan krijgen ze verlangen naar vader of moeder. Je wilt zo graag dat ze zich bij ons thuis voelen, maar eigenlijk kunnen we ze alleen een huis bieden. Want thuis is waar je geliefden zijn. Gelukkig kunnen we ze wel de veiligheid bieden en de zorg die ze nodig hebben, waarbij je voortborduurt op de normen en waarden die ze thuis hadden. Denk aan bidden, bijbellezen, danken, dagopening, zanguurtjes en met z’n allen meeluisteren naar de kerkdienst.
Zuinig zijn
Mijn moeder woont hier in Maranatha. Zij heeft een tijdje in een seculier revalidatiecentrum gewoond. Op een gegeven moment zei ze tegen mij: ‘Ik kan niet meer tegen die meisjes zeggen dat ze niet moeten vloeken, want het zit verweven in hun spraak. Ze horen het zelf niet. En op een gegeven moment hoorde ik het ook niet meer.’ Sinds dat ik dat heb meegemaakt, zie ik nog veel meer de meerwaarde van onze reformatorische zorg. Dat we daar heel zuinig op moeten zijn en dat daar echt gebed voor moet wezen. Alleen kunnen we het niet.’’
Wil je voor me bidden?
Irna vertelt dat de avond vaak het moment is waarop sommige bewoners onrustig worden. ‘’Dan vraagt een bewoner wel eens aan me: ‘Wil je voor me bidden?’ Dat doe ik dan en dat geeft hen toch een stukje rust. Dat is de meerwaarde van dat ze in een huis wonen waar zorg verleend wordt vanuit de reformatorische identiteit. Voor bewoners is de identiteit als een strohalm. Vaak na het avondeten zingen we samen een palmvers, als ik aan een bewoner vraag: ‘Wat wil je zingen?’ Dan zeggen ze heel vaak ‘Maar de Heer zal uitkomst geven’. Dat zegt iets over wat ze vanbinnen voelen. Er is ook een mevrouw met dementie die zich niet meer goed kan uiten. Maar als je met haar zingt, herkent ze de wijs. Dan zingt ze mee maar met haar eigen woorden. Dat vind ik zo mooi.
Je begrijpt elkaar
De grote meerwaarde van werken met christelijke collega’s vind ik dat je elkaar begrijpt als het aankomt op de identiteit. Daarin ben je één. Al heb ik niet allemaal reformatorische collega’s, we hebben allemaal de Bijbel. Je hoeft je tegenover elkaar niet te verdedigen. Dat verbindt.’’