Sinds september 2009 krijgt mevrouw Van Kruistum thuiszorg van RST Zorgverleners. En daar is haar dochter, Hennie van den Brink, maar al te blij mee. “Het is voor ons als familie een hele geruststelling dat mijn moeder zorg krijgt van zorgverleners met dezelfde levensovertuiging.”
Mevrouw Van Kruistum (94) woont zelfstandig. Twee keer per dag komen zorgverleners van RST haar helpen met de persoonlijke verzorging. ’s Morgens bij het opstaan, wassen, aankleden, eten en aantrekken van steunkousen. ’s Avonds bij het uitkleden en naar bed gaan. Leuk detail: mevrouw Van Kruistum is een van de twee cliënten die het langst in zorg is bij het thuiszorgteam van RST in Veenendaal.
Beleving
Volgens dochter Hennie van den Brink (67) heeft haar moeder bewust gekozen voor zorg van een reformatorische organisatie. “Het sluit aan bij hoe mijn moeder en wij als kinderen in het leven staan. Zorg krijgen vanuit de christelijke beleving, dat vinden we belangrijk.” Dit komt onder andere tot uiting in gesprekken over de behandeling van bepaalde ziektes of vaccineren. Van den Brink: “Zorgverleners met een reformatorische achtergrond denken daar toch vaak hetzelfde over. Dan is het fijn om daarover van hart tot hart te praten tijdens de zorgverlening.”.
Helpende handen
Naast de zorg door professionele zorgverleners van RST, wordt mevrouw Van Kruistum geholpen door haar twee dochters die als mantelzorger actief zijn. Hennie van den Brink: “Mijn zus en ik helpen mijn moeder op zondagavond om de beurt bij het naar bed gaan. Dan is er geen thuiszorg nodig. Daarnaast gaat mijn broer iedere week, samen met zijn vrouw of met zijn kinderen, naar mijn moeder toe.”
Sinds kort is er ook weer hulp vanuit de kerkelijke gemeente mogelijk. “Onlangs hebben we een brief gehad dat je je kunt aanmelden als je hulp nodig hebt, of als je wat voor een ander wil betekenen. Daar heeft mijn moeder nog geen gebruik van gemaakt. Dat komt ook omdat ze nog iedere week bezoek krijgt van onder andere neven, nichten en kennissen. Er wordt echt wel naar haar omgekeken, en dat is heel fijn”, besluit Hennie van den Brink.